Deel II: Yogya - Banyuwangi

23 oktober 2018 - Banyuwangi, Indonesië

Deel 2: Komodo – Yogyakarta . Het tweede deel van mijn reisverslag. Waarin ik als eerste een stapje terug in de tijd maak, namelijk naar de nacht van 10 op 11 oktober jl. de eerste Indonesische nacht van deze vakantie.

Waarom? Het was ca. halfdrie ’s-nachts en ik werd wakker. Waarom weet ik niet, maar wellicht waarschuwde mijn oerinstinct me voor naderend onheil. Want een kwartier later werd Noord-Oost Java door een aardbeving getroffen, die in Gianyar -waar wij op dat moment verbleven- ook te voelen was. Dat de grond heen en weer gaat is een geheel nieuwe ervaring voor me en ik moet zeggen dat ik hoop er voortaan van verstoken te blijven. Echt bang was ik geloof ik niet, maar ik kan niet zeggen dat het een pretje was.

Maar goed, waar was ik gebleven? Oh ja, het einde van ons verblijf op Flores.  

De terugkomst in de haven van Labuan Bajo was op zichzelf alweer een avontuur. Want als we met de oude pruttelboot de kade naderen, blijkt dat er geen aanlegplaats vrij is. Dat is voor mega-fitte schippers geen enkel probleem want die leggen hun boot gewoon aan een andere vast, maar voor landrotten als wij wordt dit tricky shit!

We moeten over 10 of 12 andere hevig deinende boten heen klauteren, voor we in de buurt van de kade komen en dan wordt het gvd pas ècht lastig! Ondergetekende weet nog relatief snel een uitstekend stukje beton te grijpen en omhoog te klimmen, maar Illjie is een minuut later aan de beurt en dan ligt de boot alweer een metertje verder, en is de kade buiten bereik. De schipper, zelf zo lenig als een makaak, kan hier niet eens meer om lachen want ook hij ziet dat dit een onmogelijke zaak is. Maar gelukkig kunnen die gasten met een paar stukken hout en twee meter touw binnen de kortste keren wat in mekaar knutselen en zo weet Ill alsnog vaste grond onder de voeten te krijgen.

Na drie dagen Indonesische matrozenkost besluiten we dat we wel wat pampering verdiend hebben. We laten ons ’n uurtje grondig masseren om vervolgens het beste restaurantje van Labuan te bezoeken: steak met wijn verdomme!

De dag daarop met Nam Air naar Yogya. Zonder alle details te verraden: Nam Air is geen aanrader!

We komend nogal geërgerd in Yogya aan en da’s nog niet het ergste: Illjie heeft gezondheidsklachten. Hij voelt zich gewoon k*t en heeft last van een nare uitslag. We bezoeken in Yogya o.m. de Borobodur en de Prakbanaan, maar dat pas nadat Illjie door een lokale arts is volgespoten met drie injecties en nog wat vette pillen heeft meegekregen. We zijn er op dat moment van overtuigd geraakt dat de klachten (hoofdzakelijk) veroorzaakt worden door de malariapillen, die we vanwege bezoek aan Flores slikken. In de bijsluiter worden als bijverschijnselen nl. als eerste onze klachten genoemd!. Of het nou het meest verstandige besluit is weet ik niet, maar we kiezen ervoor om met die kl*tepllien te stoppen.

De laatste avond in Yogya gaan we naar Via Via, een eetcafeetje aldaar, waar mijn zus Carolien 14 jaar geleden om de hoek woonde en nogal eens kwam (en waar ik zelf in 2012 een prettige avond beleefde). Om daar deze avond terug te keren is een wijze keuze: verdòmme wat een geweldige steak krijgen we te eten, het is gezellig en ook de wijn smaakt best!

Daarna trekken we verder, richting de Bromo-vulkaan. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dat deel van de reis geen onverdeeld succes is. Van de treinreis had ik me meer voorgesteld, van de stad Malang zeker ook, het hotel daar is waardeloos, maar vooral het verblijf in het dorp Bromo (voorafgaand aan de trip naar de Bromo-vulkaan zelf) is ronduit gékmakend. Het blijkt namelijk dat er in Oost Java veel “moskeeën” door nep-Imams uit de grond gestampt worden. Die doen dan om de haverklap een oproep tot gebed. Dat is op zich niet ongebruikelijk, maar bij een echte Imam duurt zo’n oproep vijf minuten. Bij deze gasten echter, drie kwartier. tot een uur. En in elk klein rotdorp zitten vijf of zes van die nep-Imams, die gruwelijk vals en met maximaal volume uit grote mega-speakers tegen mekaar opboksen. Geloof me als ik zeg dat ik niet de enige ben die zich hieraan stoort.

De nacht erop, om 1:30AM gaat de wekkert. Rise and shine motherfucker want om twee uur staat de jeep voor de deur om ons naar de bergtop te brengen.

Illjie staat vloekend op om tien minuten te laat (als altijd) bij de auto te verschijnen, en we vertrekken. De chauffeur, een overduidelijke fan van Paris-Dakar, houdt er een stevig tempo in, ook al is de gemiddelde hellingshoek zo’n 190 graden. Illjie zit nog met een rudimentair comfort op de bijrijdersstoel, maar uw verslaggever wordt op het bakje achterin ronduit gemangeld.

Om ca. 4 uur in de ochtend worden we gedropt nabij het sunview point. Het is echt stervenskoud maar gelukkig staan er daar locals die bereid blijken een koffie-achtige substantie te verkopen. We zitten dat spul in een golfplaten hutje op te slurpen en proberen een lichaamstemperatuur van boven de dertig te handhaven, tot het tijd wordt de laatste honderd meter naar boven te klimmen.

Daar blijkt de gevoelstemperatuur nog zo’n tien (twintig?) graden lager te liggen want gvd wat waait het hier hard! Van een andere local kunnen we voor 50k twee dekens huren, een aanbod waar we gretig gebruik van maken (al klets ik er, voor de sport, nog 10.000 vanaf).

Google vertelt me dat om 5:03 de zond opkomt en dat blijkt te kloppen. Ook al is het helaas niet helemaal helder, het blijft onverminderd spectaculair. Enerzijds omdat de zon er maar een minuutje of twee voor nodig heeft om volledig tevoorschijn te komen, anderzijds en vooral vanwege de spectaculair mooie omgeving. Illjie en ik zijn het eens: dit is een absoluut hoogtepunt van deze vakantie en dan moeten we de Bromo zelf nog gaan beklimmen!

Een half uur later worden we door onze jeep op de grote zandvlakte gedropt, om de Bromo te beklimmen. Op het laatste moment besluiten we toch om (voor te veel geld) een lokale knol te huren. Omdat het kan.

Dat betekent vooral dat we alleen de laatste driehonderd meter te voet af moeten leggen en da’s best fijn. Eenmaal bovenop (zie ook de foto’s) is het uitzicht spectaculair, adembenemend, onvergetelijk en haast verbijsterend. Dit wil je niet missen.

Onze reis gaat verder, oostwaarts. We gaan naar Kalibaru vervolgens naar Banyuwangi, om vanuit daar morgen naar de haven Ketapang te vertrekken, waar we de ferry naar Bali pakken. En ook in al deze plaatsen overigens, is het valse gemekker van de moskeeën niet van de lucht.

Op Bali worden we morgen door een chauffeur opgehaald  die ons  naar Bedugul zal brengen en oh oh oh wat hebben we daar zin in!

Niks ten nadele van onze chauffeur/gids op Java. Het is een aardige vent, maar, zoals ik nogal eens pleeg te zeggen, met aardige mensen kun je de grachten dempen.

Op Bali gaan we gewoon  genieten! Niet meer vroeg opstaan, niet meer lang in de auto, maar leuke dingen doen, lekker eten & drinken, massages nemen, mooie rijstvelden e.d. bekijken, etc. etc. Daarover later meer!

Foto’s

7 Reacties

  1. Anneke:
    23 oktober 2018
    Paul, écht waar, je hebt een enorm leuke stijl van schrijven met een heerlijke humor. We zien uit naar reisverslag 3!
  2. Pieternel Sorel:
    23 oktober 2018
    Hi Paul, ik ben het met Anneke eens. Zoals je je ervaringen schrijft....echt Paul. Een fijne reis verder. 😎🍷🥂🥢
  3. Monique:
    24 oktober 2018
    Hoi Paul, wat een spectaculair... en leuk reisverslag, zo leuk om te lezen en ook ik zie uit naar reisverslag 3
  4. Ivo:
    24 oktober 2018
    Hoi Paul, mooi verslag van een volgens mij hele mooie reis. Ik ben ondertussen weer thuis in het koude en natte nederland. een fijn vervolg van je reis en ik ben benieuwd naar de komende delen van het verslag.
  5. Inge:
    25 oktober 2018
    Wie verre reizen doet kan veel verhalen, een mooi ouderwetse uitspraak die bij jou van toepassing is! Lieve groetjes van Jan en Inge
  6. Peter van Amen:
    25 oktober 2018
    Een leuk verslag Paulus.
  7. Nadika:
    27 oktober 2018
    Super leuke reisverslagen Paul! Ik lees ze zo in een ruk uit! Veel plezier nog :)